Postnatale screening

Postnatale screening

Aan het einde van de eerste week na de geboorte krijgt je kindje een hielprik en wordt het gehoor gescreend. Het hielprikbloed wordt getest op ernstige, maar behandelbare aandoeningen. Met de gehoorscreening wordt bepaald of het kind voldoende kan horen voor een normale taalspraakontwikkeling.

Hielprik

Voor de hielprik worden wat druppeltjes bloed afgenomen uit de hiel van de baby. Dit bloed wordt in een laboratorium onderzocht op een aantal zeldzame ziektes. Bijvoorbeeld op een aandoening van de schildklier, een aandoening van de bijnier, een bloedziekte (sikkelcelziekte), taaislijmziekten en een aantal zeldzame stofwisselingsziekten. Deze aandoeningen kunnen erfelijk zijn, maar komen gelukkig niet vaak voor. Snelle opsporing kan schade aan de gezondheid voorkomen of beperken. Deze ziektes zijn niet te genezen, maar wel te behandelen met bijvoorbeeld medicijnen of een speciaal dieet.

Een medewerker van de GG&GD komt thuis langs voor het uitvoeren van de hielprik. Zij zal nogmaals uitleg geven en om jouw toestemming vragen voor het uitvoeren van de hielprik.
Blijkt dat je kindje een zeldzame ziekte heeft, dan wordt je doorverwezen naar een kinderarts.

Gehoortest

Een goed gehoor is belangrijk. Als een kind niet goed hoort, leert het bijvoorbeeld niet goed praten. Hoe eerder wordt ontdekt dat je baby niet goed hoort, hoe sneller de behandeling kan beginnen. Daarom wordt het gehoor al in de eerste week na de geboorte getest. De gehoortest wordt gedaan tijdens hetzelfde bezoek als voor de hielprik. De test duurt enkele minuten en doet geen pijn.